Veiligheidsaspecten omtrend het gebruik van onze producten
Horecakaars.nl vindt veiligheid heel belangrijk. Voor uw gasten, uw medewerkers en uzelf. Daarom informeren we u uitvoerig over een veilig gebruik van onze kaarsen en kaarshouders. Elk product heeft zijn eigen veiligheidsvoorschriften. Als u deze voorschriften volgt, gebruikt u onze producten zo veilig mogelijk én heeft u er bovendien optimaal plezier van.
Algemene Tips & Veiligheidsvoorschriften voor het gebruik van kaarsen
Laat kaarsen nooit zonder toezicht branden. |
Plaats een brandende kaars nooit in de buurt van kinderen en dieren. |
|
Plaats kaarsen op een onbrandbare onderzetter of in een onbrandbare houder. Het spreekt voor zich dat de kaars stevig moet staan en niet mag omvallen. |
Doof een kaars nooit met water! Doof de kaars bij voorkeur met een kaarsendover. Dit voorkomt spatten kaarsvet op tafellaken, kleding, e.d. Als u geen kaarsendover hebt, blaas dan voorzichtig en houdt uw hand achter de vlam. |
|
De pit mag niet langer zijn dan 1 cm. Een langere pit kan voor walmen en flakkeren zorgen. Knip de pit zonodig af voordat u de kaars aansteekt. |
Plaats een kaars nooit bij gordijnen of andere brandbare objecten. Het is tenslotte open vuur, voorzichtigheid is daarom altijd geboden. |
|
Plaats de kaars (ook een afgevuld glas) op een onbrandbare onderzetter. |
Plaats het theelicht in een rechaud met ventilatieopeningen. Een kaars heeft zuurstof nodig om te branden. Zonder zuurstof dooft de kaars. Bovendien kan bij onvoldoende ventilatie de temperatuur in het rechaud oplopen. |
|
Verplaats een brandende kaars niet |
Boven de 30º Celsius kan de kaars gaan smelten (vervormen). Plaats de kaars in de zomer dus niet in de volle zon of in een serre waar de zon op staat. |
|
Plaats kaarsen op een onbrandbare onderzetter of in een onbrandbare houder. Het spreekt voor zich dat de kaars stevig moet staan en niet mag omvallen. |
Zet de kaars niet op de tocht. Een kaars die op de tocht staat walmt en druipt altijd. |
|
Zorg ervoor dat bij stompkaarsen de rand van het kaarsvet niet te hoog wordt. Snijd hem af wanneer hij meer dan 1 centimeter hoog is. |
Plaats kaarsen minimaal 10 cm. uit elkaar. Kaarsen die te dicht bij elkaar staan verhitten elkaar onderling, waardoor ze kunnen gaan druipen. |
|
Plaats kaarsen altijd rechtop. Een kaars die scheef staat druipt en walmt altijd. |
Blaas de kaars uit als deze nog maar 1 cm van de bodem verwijderd is. Door de warmte-ontwikkeling kan het glas anders springen. |
|
Gebruik altijd een geschikte houder, zeker wanneer deze kaarsen geheel vloeibaar worden tijdens het branden |
Plaats kaarsen niet dichtbij een warmtebron zoals zonlicht, verwarming of open haard. Kaarsen die te dicht bij een warmtebron staan, kunnen gaan druipen. |
|
Leg geen afgebrande lucifer of andere materialen in het kaarsvet. Daardoor kan een tweede vlam ontstaan, waardoor de kaars onjuist opbrandt en kan gaan druipen of walmen. |
Altijd in een rechtopstaande positie neerzetten |